De draadtelefoon is een microfoon (zender) om in te spreken en een oortelefoon (ontvanger) die de stem op een verre locatie weergeeft. Bovendien bevatten de meeste telefoons een belsignaal om een inkomend telefoongesprek aan te kondigen, en een draaiknop of toetsenbord om een telefoonnummer in te voeren wanneer een oproep naar een andere telefoon wordt gestart. De ontvanger en zender zijn meestal ingebouwd in een handset die tijdens een gesprek tegen het oor en de mond wordt gehouden. De draaiknop kan zich op de handset bevinden of op een basisstation waarop de handset is aangesloten. De zender zet de geluidsgolven om in elektrische signalen die via een telefoonnetwerk naar de ontvangende telefoon worden gestuurd, die de signalen omzet in hoorbaar geluid in de ontvanger of soms een luidspreker. Telefoons zijn duplex-apparaten, wat betekent dat ze gelijktijdig in beide richtingen kunnen worden verzonden.